Column: Een onbewust stukje zelf

  |  13 december 2017  |  Columns


Column: Een onbewust stukje zelf

Ik zit in de auto en ik rijd over kleine kronkelende weggetjes met houten bruggetjes tussen de weilanden door. Ik rijd een stuk harder dan ik op zo’n weg normaal gesproken zou doen. Ik kijk naar beneden en ineens besef ik dat mijn benen veel te kort zijn en dat ik met mijn voet niet bij de rem kan. Terwijl de auto in volle vaart over de weggetjes raast, voel ik dat ik steeds kleiner word. Ik kan amper nog over het stuur heen kijken en ik ben überhaupt niet meer sterk genoeg om het stuur te bewegen. Er komt een bocht, de auto schiet rechtdoor en op het moment dat ik voel dat de auto in de sloot plonst schrik ik wakker.

Regelmatig komt dit scenario in verschillende vormen terug in mijn dromen, waarbij ik altijd op de een of andere manier de controle over de auto kwijtraak. Als ik met Meike van Dam spreek over haar fascinatie voor dromen, kom ik erachter dat ook zij regelmatig gekweld wordt door deze typische droom. Meike is net afgestuurd als psycholoog en ik spreek met haar over dromen omdat haar interesse voor psychoanalyse voor een deel is ontstaan doordat er in de psychoanalyse zoveel aandacht is voor dromen en hun betekenis. Verschillende psychoanalytici door de jaren heen hebben dromen beschouwd als een kijkje in iemands ziel. Meer recentelijk hebben neurowetenschappers bewijs geleverd dat hier iets van waarheid in zit. Heel grof gezegd zijn gebieden in de hersenen die gaan over het bewust aansturen van gedrag (de cortex) niet actief als mensen dromen, terwijl het hersengebied dat ons gevoelsleven representeert (het limbisch systeem) juist volop actief is.       

De activiteit van het limbisch systeem in dromen herkennen we natuurlijk allemaal in de vorm van enorme angst als we wakker worden uit een nachtmerrie. Meike: “Een droom kan mij de hele dag achtervolgen. Uit het niets komt het gevoel weer boven en dan herinner ik me weer ‘ohja, dat droomde ik vannacht’”. Ze houdt zich graag bezig met het onderzoeken van deze sfeer die een droom met zich mee kan brengen. Dit zegt iets over hoe ze zich echt voelt en ze heeft het gevoel dat dromen een bepaalde boodschap met zich mee kunnen brengen. Overdag drukt ze dit weg of kan het naar de achtergrond raken. Dromen kunnen haar een inkijkje geven in een stuk van zichzelf dat overdag vaak onbewust blijft.

Wat Meike zo aanspreekt in dromen is dat ze beeldend zijn. “Dromen komen vaak in zulke mooie metaforen, daar hou ik erg van”. Het fascineert haar hoe je in je dromen tot bepaalde beelden komt, die je overdag niet zou kunnen bedenken. Soms kan het gaan om universele thema’s, zoals haat, liefde of passie bij brandend vuur, of je alleen voelen bij op grote hoogte staan. Vaak is de betekenis van dromen te vinden in associaties en dubbele betekenissen van woorden. Bij sommige mensen kan deze symboliek juist weerstand oproepen, zoals ook Arnon Grunberg bekent over de eerste keer dat hij de Droomduiding van Freud las: “De dromer kwam mij voor als een middelmatige cabaretier, en de duider van die dromen als een uitlegger van matige grappen die de cabaretier zich denkt te veroorloven. Pas bij herlezing begreep ik dat die ergernis meer over mijn verwachtingen en (onbewuste) idealen zei dan over Freud en zijn werk.”[1]

Meike heeft sterk het gevoel dat ze iets moet met haar dromen: “Ze zijn vaak heel helder, het voelt bijna als een parallelleven”. Ze schrijft haar dromen daarom op in de ochtend, om in de loop van de tijd bepaalde terugkerende thema’s te ontdekken of te zien. Ze heeft ook een grote behoefte om haar dromen met anderen te delen: “Het voelt vaak net alsof ik een groot avontuur heb meegemaakt. Al is het soms ook te persoonlijk om zomaar met iedereen te delen. Het kan toch gaan over je diepste verlangens en gevoelens.” Toch praat ze graag met verschillende mensen over haar dromen, om te kijken of het aanslaat, en of ze een andere kant van zichzelf kan ontdekken. Juist de associaties van anderen kunnen bij haar eureka-momentjes veroorzaken: “zo’n moment waarop iemand iets noemt waar ik zelf nog helemaal niet aan gedacht had, en waarvan ik voel dat daar best weleens iets in zou kunnen zitten!”. Meike merkt dat ze zo met verschillende mensen tot verschillende betekenissen van een bepaalde droom kan komen, een gedachte die mij in eerste instantie verwardt, terwijl het voor Meike geen enkel probleem is. Ze vindt het juist interessant, en denkt dat de ene interpretatie niet meer of minder waar hoeft te zijn dan de andere. Ze legt me uit dat het bijvoorbeeld ook iets kan zeggen over de band die ze heeft met diegene met wie ze de droom bespreekt.

Terwijl ik luister naar deze overdenkingen van Meike, verwonder ik me over de manier waarop zij er van nature een soort psychoanalytische manier van denken op na lijkt te houden. Zonder het aan te halen beschrijft zij een belangrijk deel van Freud’s ideeën over dromen die hij beschreef in de Droomduiding: dat de droom een boodschap heeft die nog onbewust is, maar dat die vaak dieper gelegen en minder simpel is dan men in eerste instantie zou denken. Overdag zouden we deze onbewuste gevoelens (wensen, angsten, verlangens) censureren, maar terwijl we dromen neemt de sterkte van deze censuur af. Door vrije associaties kan de boodschap achterhaald worden, maar an sich heeft een droom of hebben droomelementen geen enkele betekenis.

Met de jubileumeditie van de Droomduiding naast me, besef ik dat Freud in deze 738 pagina dikke pil meer heeft geschreven dan dat ik in bovenstaande zinnen heb weten te vatten. Naast mijn voornemen om me verder door dit boek heen te gaan ploeteren, neem ik me echter ook voor een voorbeeld te nemen aan Meike. Het klinkt alsof als ik meer over dat onbewuste stukje van mezelf te weten wil komen, ik bijna iedere nacht weer een hele lading aan onderzoeksdata gepresenteerd krijg waar ik mee aan de slag kan!

[1] Citaat uit Freud, S. De Droomduiding Jubileumeditie (2017). Inleiding Arnon Grunberg ‘Alleen in onze dromen’ XVII

Marieke van Kesteren is als psycholoog werkzaam bij Ithaca psychotherapiepraktijk te Amstelveen. Zij schrijft over haar zoektocht naar wat psychoanalyse jonge psychologen vandaag de dag te bieden heeft.