Column: Weten of niet weten, dat is de vraag

  |  5 februari 2019  |  Columns


Weten of niet weten, dat is de vraag

Enige tijd geleden raakte ik met een bevriend muzikant verzeild in een nogal ongemakkelijk gesprek. In de hal naar de oefenruimte in zijn huis zag ik een poster met daarop de voormalige Twin Towers in New York en een tekst die duidelijk de sfeer van complot ademde met betrekking tot de toedracht van de adembenemende destructie op die dag. Ik vroeg hem er op lichte, misschien wat sceptische toon naar, maar dat bleek aan het verkeerde adres. Hij legde mij met ernstige overtuiging uit dat op grond van talloze aanwijzingen boven twijfel verheven was dat de val van de torens niet het werk was geweest van buitenlandse terroristen, maar van de Amerikaanse overheid zelf. Binnen enkele zinnen bekroop me de schaamte van de slecht geïnformeerde, goedgelovige figuur die door het gezag zomaar met een kluitje in het riet gestuurd kan worden. Hij gaf me op dvd een documentaire mee die beloofde alle bewijzen uit de doeken te doen, en stuurde me later nog een filmpje rond een andere samenzwering die velen van ons heeft doen geloven dat de Amerikanen eind jaren ’60 op de maan zijn geland. Aan de dvd heb ik me niet gewaagd. Dat zou je natuurlijk kunnen opvatten als weerstand tegen het volledig geïnformeerd raken en een waarheid onder ogen zien. Wat ik echter vooral sterk voelde was dat hij, met de manier waarop hij de feiten had geselecteerd en geordend, een bijna jaloersmakende zekerheid had bereikt, die me tegelijkertijd benauwde. Dat laatste had natuurlijk ook te maken met de druk die ik voelde om mee te gaan in een overtuiging die sterk verbonden voelde met zijn emotionele positie. Later realiseerde ik me dat ik het niet eens of oneens met zijn visie op de werkelijkheid wilde, of zelfs kon zijn. Ik stuurde hem een bericht waarin ik aangaf dat ik er eigenlijk vooral van overtuigd was dat voor feitelijk elk emotioneel perspectief dat ons aanspreekt aanwijzingen te vinden zijn die dat perspectief bevestigen. Hij kon daar wel mee leven.

De Britse analyticus Bion spreekt van ‘selected fact’, een term die hij leende van de Franse wiskundige Henri Poincaré, die daarmee verwees naar ‘het element dat het mogelijk maakt om samenhang te brengen in een groep willekeurig verspreide data.’ Bion benadrukt in ‘A theory of thinking’ de emotionele ervaring die volgt uit het ontdekken van die samenhang, en ook dat de relatie tussen de geselecteerde feiten niet zozeer een logische is, maar gebaseerd op het emotionele.

De emotionele ervaring die Bion beschrijft kennen we vermoedelijk allemaal: het bevredigende, verrassende gevoel wanneer we plots verband gaan zien tussen dingen die daarvoor nog betekenisloos en ongeordend waren. Het is ook een heel vertrouwd element in het analytische werk, waarbij de analyticus soms langdurig luistert naar associaties die uit het onbewuste opdoemen totdat die creatieve integratie ontstaat waarbij schijnbaar willekeurige feiten een betekenisvol patroon gaan vormen. Dat geeft over het algemeen de aanzet tot een interpretatie die de analyticus zijn of haar patiënt voorlegt.

Uit het voorafgaande mag echter wel het delicate hiervan blijken. Feiten kunnen om defensieve redenen bijvoorbeeld geforceerd in een hypothese of theorie gepast worden waardoor het hieruit afgeleide ‘selected fact’ in feite een overwaardig idee wordt, zo stellen Britton en Steiner in hun artikel ‘Interpretation: selected fact or overvalued idea?’ (1994)

Zij benadrukken dat het niet alleen van belang is om in het moment met overtuiging voor een interpretatie te durven kiezen, maar vooral ook dat de analyticus oog heeft voor de verdere impact en uitwerking van die interpretatie.

In het voorbeeld van mijn muziekvriend ben ik niet in de positie te beoordelen in hoeverre sprake is van een defensief, overwaardig idee, maar ik was getroffen door het triomfantelijke van zijn toon. Ik had de fantasie dat hij zich bevrijd voelde van een passieve, afhankelijk positie doordat hij het grotere patroon zag en zich daarmee aan de macht van gezag kon onttrekken in plaats van er gedupeerd aan onderhevig te zijn.

In ruimere zin doet het me denken aan de kwetsbaarheid van kennis, en hoezeer deze noodzakelijkerwijs door onbewuste emotionele krachten vorm krijgt en beïnvloed wordt. Hoe de waarheid die we onszelf en elkaar voorhouden een manier kan zijn om ons gerustgesteld te weten, of juist moet verontrusten als dat opportuun is. Zoals een Amerikaanse president, desnoods willekeurig en buiten de logica om, feiten zo kan ordenen dat ze tezamen begrepen moeten worden als een acute bedreiging van de staatsveiligheid, daarmee resonerend met sentimenten van frustratie en onveiligheid bij mensen tot wiens verbeelding hij spreekt.

Dichter bij huis is echter de analytische setting, waarin het ontdekken van emotionele waarheid voor patiënten van psychisch levensbelang is. In het verlengde daarvan valt de vraag niet te onderschatten  of de analyticus durft te gaan weten zonder de kwetsbaarheid van die kennis uit het oog te verliezen. Dusdanig open te staan voor het contact met zichzelf en de patiënt dat er sprake kan zijn van een levende kennis die beiden ontwikkeling biedt.

Op deze plaats verschijnt regelmatig een wisselcolumn. Deze is geschreven door  Edwin Bouman, psychoanalyticus