Column: horten en stoten

  |  7 mei 2018  |  Columns


Column: Horten en stoten

En nu heb ik het nog gedaan ook! Ik ben naar ‘m teruggegaan. Ik mocht helemaal vertellen waar ik over tobde, zittend in de stoel tegenover hem. Zo gek. En ook zo helemaal niet gek. Hij luisterde aandachtig en stelde af en toe van die typische vragen, die me terug bij mezelf brachten.

‘Het gaat over dingen waar we het over gehad hebben’, zei hij na mijn eindeloze relaas, ‘dus het lijkt me niet nodig om weer in analyse te komen.’

Ik haalde opgelucht adem maar was ook bang dat hij me pardoes weer op straat zou zetten. Ik raapte alle moed bij elkaar en zei, toen hij me vroeg wat ik zou willen: ‘Weer bij je terugkomen.’, alsof hij mijn ex was, of – nog erger – mijn vader.
Waarom is het toch zo schaamtevol om je weer even kind te willen voelen die door haar vader of moeder op schoot genomen wordt, die dan in je oor fluistert dat je verdriet heel begrijpelijk is en dat het je gaat lukken om het de baas te worden.
Ouder word je zomaar, door jaren te laten verstrijken. Volwassen worden is moeilijker, dat vraagt een bijna onmenselijke inspanning. Waarom is dat niet congruenter ingericht in de evolutie? Dat je de jaren met horten en stoten zou ontvangen, zoals de wijsheid van de volwassenheid soms pas aan het eind van je leven komt? Dan klopte alles beter. Dan had ik bijvoorbeeld de kinderen pas nu gekregen, nu ik iets beter snap waar moederschap over gaat: niet over mijzelf maar over hen. Dat was overigens veel minder leuk geweest. Dus ja. Hoe zit het nou.

We spraken af dat ik over een paar weken nog eens bij hem zou komen zitten en wellicht nog eens, tot ik iets minder troost en steun nodig heb.

Sabine (57) blikt maandelijks terug op haar net afgeronde analyse in columns van 301 woorden. Hoe verder na ruim zes jaar psychoanalyse?